Uw werkgever mag u niet zomaar ontslaan. Hij zal dan eerst toestemming moeten vragen aan het UWV, of ontbinding moeten vragen bij de kantonrechter. Om toestemming dan wel ontbinding te verkrijgen, moet de werkgever aantonen dat er sprake is van een ‘redelijke grond’ voor ontslag én dat u niet herplaatst kan worden elders in de organisatie. Voorbeelden van een redelijke grond voor ontslag zijn:

  • Bedrijfseconomische redenen (bijvoorbeeld bij een reorganisatie);
  • Disfunctioneren;
  • Verwijtbaar handelen; of
  • Verstoorde arbeidsrelatie.

Indien er sprake is van een opzegverbod, bijvoorbeeld tijdens ziekte of zwangerschap, dan is ontslag in veel gevallen niet mogelijk, ook al is er sprake van een redelijke grond.

Anderzijds is ontslag in de proeftijd in veel gevallen wel mogelijk, net als ontslag vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Als er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door de werknemer, kan de werkgever overgaan tot het geven van ontslag op staande voet. In dat geval hoeft de werkgever het ontslag niet vooraf te laten toetsen.

Tot slot kunnen werkgever en werknemer ook met elkaar in overleg over een beëindiging van het dienstverband. De voorwaarden voor beëindigen van de arbeidsovereenkomst kunnen dan worden vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst.

Mocht u te maken krijgen met één van de hiervoor genoemde situaties, dan doet u er verstandig aan om contact op te nemen met een (arbeidsrecht)advocaat/-jurist.